Na enkele reizen gericht op specifieke soorten besloten we eens te vertrekken zonder doelen. Slow travel, ergens zonnig en met zeewater in de buurt. Gezien de late periode, eind oktober begin november, zakten we af naar het schiereiland Peloponnesos in Griekenland. Doordat dit een super locatie is voor reptielen hoopte ik stiekem wel op Luipaardslang, Zandboa en andere leuke reptielen (het is sterker dan mezelf). Maar al snel werd duidelijk dat we daarvoor eens in het voorjaar zullen moeten terugkeren. De reptielenactiviteit was bijzonder laag, zeker onder de adulte slangen – de lokale amfibieën waren dan weer wel goed te vinden. De met wateroverlast gepaarde stormen die de regio teisterden vlak voor onze aankomst zullen daar wel iets mee te maken hebben.
We bleven daarom de kustlijn volgen en lieten ons verrassen door de mariene fauna die we tegenkwamen. Zoals verschillende soorten uit de Rode zee, van de prachtige Koraalduivel tot kogelvissen die zich opblazen (extra info over Rode zee immigrantie onder de foto’s). Ook bij de inheemse soorten ontstond verwondering. De sterrenkijker bijvoorbeeld. Die dankt zijn naam aan zijn naar boven gerichte ogen op zijn kop. Zo kan hij zich ingraven waarbij enkel de ogen vrij zijn. Dat is nodig voor zijn bijzondere manier van jagen. Ingegraven lokt hij prooidieren met een aanhangsel aan zijn onderkaak dat hij uit zijn mond laat wapperen. Kleinere vissen zien in de loktentakel een maaltijd, komen dichterbij en worden in een fractie van een seconde opgeslokt. Hoe geniaal! En dan heb ik nog het geluk gehad een Dikkopschildpad (Caretta caretta) tegen te komen tijdens het snorkelen. Heel onverwacht zo laat op het seizoen en zo was het hoogtepunt van de reis dan toch een reptiel.
Soorten als de Koraalduivel (Pterois miles), Gladde fluitbek (Fistularia commersonii) en kogelvissen (in dit geval Torquigener flavimaculosus) zijn opvallende verschijningen en kende ik uit boeken over de Rode zee. Deze zien zwemmen in de Middellandse zee voelde toch even vreemd aan. De Rode zee en de Middellandse zee zijn van nature gescheiden en hebben elk hun eigen ecosysteem ontwikkeld. Maar met de realisatie van het Suez kanaal in 1869 kwam er een artificiële verbinding tussen deze twee wateren en konden soorten migreren van de ene zee naar de andere. Doordat bepaalde factoren waaronder voedingstoffen en zoutgehalte in de Middellandse zee gunstiger zijn, verloopt de migratie vooral van de Rode zee naar de Middellandse zee. Dit fenomeen wordt De Lessepsiaanse migratie of Erythreïsche invasie genoemd. Het zal niemand verbazen dat dit geen goed nieuws is voor het ecosysteem van de Middellands zee. Er zijn reeds economische en ecologische problemen aangetoond en aangezien er nog steeds nieuwe soorten migreren -mede door klimaatopwarming- dreigt het alleen maar erger te worden. Een voorbeeld van een relatief recente nieuwkomer is de Koraalduivel. Deze soort werd voor het eerst officieel gemeld in de Middellandse zee in 2012, maar verspreid zich sindsdien zeer snel en heeft ondertussen al Italië bereikt. Op verschillende plaatsen is de soort zelfs al algemeen te noemen. Het vraatzuchtige karakter van deze roofvis heeft reeds een zware impact gekend op de biodiversiteit in andere delen van de wereld waar de soort invasief voorkomt.